Komijn
Botanisch: cuminum cyminum L.
Familie: apiaceae
Gebruikt deel: de vrucht
Komijn is een tot 30 cm hoge eenjarige plant, die in zowat alle warme streken thuishoort. Komijn wordt het meest gekweekt in Noord-Afrika, het Midden-Oosten en India. De plant komt uit het osten, maar al in de Romeinse tijd was komijnzaad ingeburgerd in de keuken. Vooral in de oosterse en Noorafrikaanse keuken wordt kwistig omgesprongen met komijn. Komijn is een onmisbaar onderdeel van currypoeder, en couscous zonder komen is geen echte couscous.
Eigenschappen – indicaties: Bactericide – krampstillend – kalmerend – slapeloosheid – aerofagie – spijsverteringsstoornissen, algemeen – eetlustopwekkend – enterocolitis – maagmiddel – maagpijn – winderigheid – diureticum – emmenagogum - galactogogum
Gebruik: Vooral inname; bij langdurig uitwendig gebruiik of bij mensen met een gevoelige huid kan dermatose voorkomen; deze olie is niet geschikt voor gebruik in bad.
Emotioneel:
Negatief: zich vastklampen aan problemen
Positief: loslaten
Samenstelling: Paracymeen – α-terpineol – farnesol – 5% benzyl-cinnamaat – 28% cuminal – anisaldehyde